Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 9:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Op de achtste dag riep Mozes Aäron, de zonen van Aäron en de leiders van Israël bij zich.

2. Tegen Aäron zei hij: "Neem een jonge koe en een mannetjes-schaap. De koe is voor het vergevings-offer, het schaap voor een brand-offer. Allebei moeten helemaal gezond zijn. Breng ze bij de Heer.

3. Zeg tegen de Israëlieten dat ze een mannetjes-geit voor het vergevings-offer, een koe van één jaar en een schaap van één jaar voor het brand-offer moeten brengen. Alle drie moeten helemaal gezond zijn.

4. Verder een stier en een mannetjes-schaap voor het dank-offer. Maak ook een meel-offer klaar, met olijf-olie. Want vandaag zal de Heer bij hen komen."

5. De mensen brachten alles wat Mozes bevolen had naar de tent van ontmoeting. Het hele volk kwam dichterbij en stond bij de tent van de Heer.

6. Mozes zei: "Jullie hebben gedaan wat de Heer bevolen had. Nu zal Hij in zijn stralende hemelse macht en majesteit bij jullie komen."

Lees verder hoofdstuk Leviticus 9