Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 9:1-4 BasisBijbel (BB)

1. Op de achtste dag riep Mozes Aäron, de zonen van Aäron en de leiders van Israël bij zich.

2. Tegen Aäron zei hij: "Neem een jonge koe en een mannetjes-schaap. De koe is voor het vergevings-offer, het schaap voor een brand-offer. Allebei moeten helemaal gezond zijn. Breng ze bij de Heer.

3. Zeg tegen de Israëlieten dat ze een mannetjes-geit voor het vergevings-offer, een koe van één jaar en een schaap van één jaar voor het brand-offer moeten brengen. Alle drie moeten helemaal gezond zijn.

4. Verder een stier en een mannetjes-schaap voor het dank-offer. Maak ook een meel-offer klaar, met olijf-olie. Want vandaag zal de Heer bij hen komen."

Lees verder hoofdstuk Leviticus 9