Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 6:13-16 BasisBijbel (BB)

13. Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden."

14. [ De Heer zei tegen Mozes: ] "Dit zijn mijn wetten voor de meel-offers. De priester moet het offer naar Mij brengen, naar het altaar.

15. Hij moet een handvol van het meel nemen, met de olijf-olie die erbij hoort en met alle wierook die er op ligt. Dat moet hij op het altaar verbranden. Het betekent dat het hele offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer.

16. De rest van het meel is voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten er zonder gist koeken van bakken en die op een heilige plaats opeten: binnen de omheining van de tent van ontmoeting.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 6