Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 25:18-34 BasisBijbel (BB)

18. Jullie moeten je aan al mijn wetten en leefregels houden. Dan zullen jullie veilig in het land kunnen wonen.

19. Het land zal zulke grote oogsten geven, dat jullie kunnen eten zoveel jullie willen. En jullie zullen er in vrede kunnen wonen.

20. Misschien vragen jullie je af: 'Wat moeten we dan in het zevende jaar eten? We mogen niet zaaien en we mogen niet oogsten!'

21. Ik zal jullie in het zesde jaar zó zegenen, dat de oogst van het zesde jaar groot genoeg zal zijn voor drie jaar.

22. In het achtste jaar mogen jullie weer zaaien. Maar tot het negende jaar moeten jullie nog eten van de oogst van het zesde jaar. Want pas in het negende jaar kunnen jullie eten van wat je in het achtste jaar hebt gezaaid. Dus tot het negende jaar moeten jullie eten van de oogst van het zesde jaar.

23. Als iemand zijn grond heeft moeten verkopen, zal die niet voor altijd verkocht blijven. Want het land is van Mij. En jullie zijn [ eigenlijk ] vreemdelingen in mijn land.

24. In het hele land mogen de mensen altijd hun grond terugkopen.

25. Als iemand arm is geworden en een deel van zijn grond heeft moeten verkopen, dan kan iemand van zijn naaste familie het land voor hem terugkopen.

26. Als niemand dat voor hem doet, mag hij de grond zelf terugkopen als hij daar zelf weer genoeg geld voor heeft.

27. Hij moet eerlijk de prijs bepalen. Hij moet rekening houden met het aantal jaren dat voorbij is sinds hij de grond had verkocht, en het aantal jaren dat nog overblijft tot het volgende Jubeljaar. Dat bepaalt de prijs die hij moet betalen aan de man die de grond van hem heeft gekocht. Zo kan hij terugkrijgen wat van hem was.

28. Maar als hij de grond niet kan terugkopen, dan blijft die van de man aan wie hij de grond verkocht had, tót aan het Jubeljaar. Maar in het Jubeljaar zal het land vrijkomen en zal hij het terugkrijgen."

29. [ De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: ] Als iemand een huis verkoopt in een stad met muren, dan heeft hij een jaar lang het recht om het huis weer terug te kopen.

30. Maar als hij het na een heel jaar niet heeft teruggekocht, dan is dat huis voorgoed van de man die het gekocht heeft. Het wordt voor zijn eigen familie. In het Jubeljaar zal het huis niet vrijkomen.

31. Maar met de huizen in de dorpen waar geen muur omheen staat, zal het gaan als met grond. Net als grond kunnen die huizen altijd teruggekocht worden. En in het Jubeljaar zullen die huizen vrijkomen.

32. Met de huizen in de steden van de Levieten gaat het anders: de Levieten hebben altijd het recht om hun huizen terug te kopen.

33. Als een Leviet zijn huis niet kan terugkopen, dan zal dat huis in het Jubeljaar vrijkomen. Want de huizen in de steden van de Levieten blijven altijd van de Levieten.

34. En de graslanden rond hun steden mogen nooit verkocht worden. Ze zijn voor altijd van de Levieten."

Lees verder hoofdstuk Leviticus 25