Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 23:28-40 BasisBijbel (BB)

28. Op die dag mag niemand werken, want het is de Dag van Vergeving. Die dag moeten jullie aan Mij, jullie Heer God, om vergeving vragen.

29. Iedereen die op die dag geen spijt heeft van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan, zal Ik doden.

30. Ook iedereen die op die dag werkt, zal Ik doden.

31. Niemand mag op die dag werken. Dat is een eeuwige wet, overal waar jullie wonen.

32. Het is een rustdag voor jullie, en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Deze heilige rustdag begint op de avond van de negende dag van de maand, en hij duurt tot aan de volgende avond."

33. En de Heer zei tegen Mozes:

34. "Zeg tegen de Israëlieten: Op de 15e dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest. Zeven dagen lang vieren jullie feest voor Mij.

35. Op de eerste dag van het feest moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag dan werken.

36. Zeven dagen lang moeten jullie Mij elke dag een vuur-offer brengen. Op de achtste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en Mij een vuur-offer brengen. Het is een heilige feestdag en niemand mag die dag werken.

37. Dus dit zijn mijn feesten. Op die feesten moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en vuur-offers aan Mij brengen: brand-offers, meel-offers, vlees-offers en wijn-offers. Jullie moeten die offers elke dag brengen volgens de regels die Ik heb gegeven.

38. Het zijn extra offers: ze komen bíj de offers van de heilige rustdagen en bíj de geschenken, de belofte-offers en de vrijwillige offers die jullie Mij geven.

39. Dus vanaf de 15e dag van de zevende maand, als jullie de oogst van jullie land binnenhalen, moeten jullie zeven dagen lang voor Mij feestvieren. Op de eerste dag mogen jullie niet werken en op de achtste dag mogen jullie niet werken.

40. Op de eerste dag moeten jullie takken van de fruitbomen, palmbomen en wilgen afsnijden. [ Van die takken bouwen jullie hutten. ] Jullie moeten zeven dagen lang voor Mij feest vieren.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 23