Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 23:19-29 BasisBijbel (BB)

19. Ook moeten jullie een mannetjes-geit als vergevings-offer offeren, en twee vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer.

20. En de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester.

21. Op dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.

22. Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst [ op de akker ] is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God."

23. En de Heer zei tegen Mozes:

24. "Zeg tegen de Israëlieten: op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige rustdag houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Jullie moeten dan een heilige bijeenkomst houden.

25. Niemand mag op die dag werken en jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren."

26. En de Heer zei tegen Mozes:

27. "De tiende dag van de zevende maand is de Dag van Vergeving. Jullie moeten een heilige bijeenkomst houden en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren.

28. Op die dag mag niemand werken, want het is de Dag van Vergeving. Die dag moeten jullie aan Mij, jullie Heer God, om vergeving vragen.

29. Iedereen die op die dag geen spijt heeft van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan, zal Ik doden.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 23