Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 21:13-19 BasisBijbel (BB)

13. De hogepriester mag alleen trouwen met een vrouw die nog nooit met een man naar bed is geweest.

14. Hij mag niet met een weduwe trouwen, of met een vrouw die door haar man is weggestuurd, of met een vrouw die al een keer met een man naar bed geweest is. En hij moet een vrouw van zijn eigen stam kiezen.

15. Want anders zouden zijn kinderen onheilig zijn. Want Ik ben de Heer, en Ik heb hem heilig gemaakt en uitgekozen om Mij te dienen."

16. De Heer zei tegen Mozes:

17. "Zeg tegen Aäron: Als een priester een afwijking aan zijn lichaam heeft, mag hij niet mijn offers brengen. Niemand met een afwijking aan zijn lichaam mag het werk van een priester doen.

18. Niemand die blind of verlamd is, of misvormde armen of benen heeft, mag mijn offers brengen.

19. Ook niemand met een gebroken arm of been,

Lees verder hoofdstuk Leviticus 21