Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 21:1-6 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron:Een priester mag geen dode aanraken.

2. en

3. Hij mag alleen een dode aanraken als dat zijn moeder, zijn vader, zijn zoon, zijn dochter, zijn broer, of zijn ongetrouwde zus is.

4. Omdat hij een leider van zijn volk is, mag hij zich niet onrein maken.

5. Als een priester treurt over een dode, mag hij niet een kale plek op zijn hoofd scheren, of de rand van zijn baard afknippen, of zich in zijn lichaam snijden.

6. Hij moet heilig leven en mag mijn naam niet beledigen. Want hij brengt de offers aan Mij, de Heer. Daarom moet hij heilig leven.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 21