Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 2:6-11 BasisBijbel (BB)

6. Je moet het brood in stukken breken en er dan olijf-olie op gieten. Het is een meel-offer.

7. Als je iets offert wat in een pan wordt gebakken, dan moet het [ ook ] van fijn meel en olijf-olie gemaakt worden.

8. Je moet het meel-offer dat je gemaakt hebt, bij Mij brengen. Je moet het aan de priester geven en hij zal het naar het altaar brengen.

9. De priester moet een deel van het meel-offer naar Mij omhoog houden en daarna op het altaar verbranden. Dat betekent dat het hele meel-offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer.

10. Het andere deel is voor de priesters [ om op te eten ]. Het is heel erg heilig, omdat het een deel van mijn offers is.

11. Een meel-offer mag nooit met gist klaargemaakt worden. Er mag nooit gist of honing in een meel-offer zitten.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 2