Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 16:9-12 BasisBijbel (BB)

9. De bok die voor de Heer is, moet Aäron aan Mij als vergevings-offer offeren.

10. Maar de bok voor Azazel moet levend bij Mij gebracht worden. Later zal hij de woestijn in gestuurd worden en voor Azazel zijn. Zo zal dat dier zorgen voor vergeving voor het volk. [ Hij neemt alles wat het volk verkeerd gedaan heeft, mee de woestijn in ].

11. Als Aäron de stier geslacht heeft waarmee hij vergeving vraagt voor zichzelf en zijn familie,

12. moet hij daarna gloeiende houtskool van mijn altaar halen en in een vuurpan doen. Daarmee moet hij het heiligdom achter het [ tweede ] gordijn binnengaan. Ook moet hij twee handenvol wierook mee naar binnen nemen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 16