Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 16:8-19 BasisBijbel (BB)

8. Aäron moet over deze twee bokken loten welke bok voor de Heer is en welke voor Azazel .

9. De bok die voor de Heer is, moet Aäron aan Mij als vergevings-offer offeren.

10. Maar de bok voor Azazel moet levend bij Mij gebracht worden. Later zal hij de woestijn in gestuurd worden en voor Azazel zijn. Zo zal dat dier zorgen voor vergeving voor het volk. [ Hij neemt alles wat het volk verkeerd gedaan heeft, mee de woestijn in ].

11. Als Aäron de stier geslacht heeft waarmee hij vergeving vraagt voor zichzelf en zijn familie,

12. moet hij daarna gloeiende houtskool van mijn altaar halen en in een vuurpan doen. Daarmee moet hij het heiligdom achter het [ tweede ] gordijn binnengaan. Ook moet hij twee handenvol wierook mee naar binnen nemen.

13. Daar moet hij de wierook op het vuur [ in de vuurpan ] leggen en bij Mij neerzetten, zodat de rook van de wierook het vergevings-deksel op de kist van het verbond bedekt. Alleen zó zal hij in leven blijven.

14. Daarna moet hij met zijn vinger een deel van het bloed van de stier naar het oosten op het vergevings-deksel sprenkelen. Ook moet hij zeven keer met zijn vinger bloed sprenkelen op de grond vóór het vergevings-deksel.

15. Dan moet hij [ buiten ] de bok gaan slachten voor het vergevings-offer dat voor het volk is. Het bloed moet hij naar binnen brengen, in het heiligdom achter het [ tweede ] gordijn. Daarmee moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op het vergevings-deksel en op de grond vóór het vergevings-deksel sprenkelen.

16. Zo moet hij het heiligdom reinigen, omdat dat onrein wordt door alles wat de Israëlieten verkeerd gedaan hebben. Want doordat de tent van ontmoeting midden tussen de mensen en al hun slechtheid staat, raakt het heiligdom onrein.

17. Terwijl Aäron daar in de tent is om in het heiligdom vergeving te vragen voor zichzelf, zijn familie en het hele volk van Israël, mag er niemand anders in de tent van ontmoeting zijn, totdat hij weer naar buiten komt.

18. Daarna moet hij naar mijn altaar gaan en aan Mij om reiniging van het altaar vragen. Hij moet een beetje bloed van de stier en van de bok rondom aan de horens van het altaar smeren.

19. Dan moet hij met zijn vinger zeven keer bloed op het altaar sprenkelen om het te reinigen en te heiligen van alles wat de Israëlieten verkeerd gedaan hebben.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 16