Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 16:26-30 BasisBijbel (BB)

26. De man die de bok voor Azazel heeft weggebracht, moet zijn kleren wassen en zich helemaal in water wassen. Pas daarna mag hij weer in het tentenkamp komen.

27. De rest van de stier en de bok waarvan het bloed in het heiligdom achter het gordijn gebracht werd om vergeving te vragen, moet buiten het tentenkamp gebracht worden. Daar moeten de huid, het vlees en de darmen worden verbrand.

28. De man die dat verbrandt, moet daarna zijn kleren wassen en zich helemaal in water wassen. Pas daarna mag hij weer in het tentenkamp komen.

29. Verder is het volgende een eeuwige wet voor jullie: op de tiende dag van de zevende maand moeten jullie spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Daarom mogen jullie die dag niet werken. Dat geldt voor de mensen die als Israëliet geboren zijn én voor de vreemdelingen die bij jullie wonen.

30. Want op die dag moet er vergeving voor jullie gevraagd worden, om jullie te reinigen. Jullie zullen dan gereinigd worden van alles wat jullie tegen Mij verkeerd gedaan hebben.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 16