Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 15:8-21 BasisBijbel (BB)

8. Als de man die zo'n ziekte heeft op een rein mens spuugt, dan moet die ander zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.

9. Alles wat zo'n man als zadel gebruikt, wordt onrein.

10. Iemand die iets oppakt waarop de man gezeten heeft, is onrein geworden. Hij moet zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.

11. Als de zieke man iemand met ongewassen handen aanraakt, dan moet die ander zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.

12. De potten, pannen en borden die door de man zijn aangeraakt, moeten worden stukgeslagen en elk houten voorwerp moet met water afgespoeld worden.

13. Als hij weer gezond is, moet hij na zeven dagen zijn kleren wassen en zich in vers bronwater wassen. Daarna is hij weer rein.

14. Op de achtste dag moet hij twee duiven bij Mij brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Die moet hij daar aan de priester geven.

15. De priester moet ze offeren: de ene duif als vergevings-offer en de andere als brand-offer. Zo zal de priester aan Mij om vergeving voor hem vragen, vanwege zijn ziekte.

16. Als een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zich helemaal in water wassen. Hij is tot de avond onrein.

17. Alles waarop zijn zaad gekomen is, moet hij in water wassen. Het is tot de avond onrein.

18. Als een man met zijn vrouw naar bed is geweest, moeten ze zich allebei in water wassen. Ze zijn allebei tot de avond onrein.

19. Als een vrouw ongesteld is, dan is ze zeven dagen onrein. Ze moet zeven dagen apart wonen. Iedereen die haar aanraakt, is tot de avond onrein.

20. Alles waarop ze in die periode zit of ligt, is onrein.

21. Als iemand haar bed aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 15