Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 9:6-11 BasisBijbel (BB)

6. Zo gingen ze naar Jozua in het tentenkamp in Gilgal. Ze zeiden tegen hem en de leiders van Israël: "Wij zijn uit een ver land gekomen. We komen jullie vragen of jullie een verbond met ons willen sluiten."

7. Maar ze antwoordden de Hevieten: "Misschien wonen jullie wel hier in de buurt. Dan kunnen we geen verbond met jullie sluiten."

8. Ze zeiden tegen Jozua: "Jullie mogen ons alles vragen." Toen vroeg Jozua hun: "Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan?"

9. Ze antwoordden: "We zijn uit een ver land gekomen, omdat we daar over jullie Heer God hoorden. We hebben gehoord wat Hij in Egypte heeft gedaan.

10. Ook wat Hij later met de twee koningen van de Amorieten aan de oostkant van de Jordaan heeft gedaan: met koning Sihon uit Hesbon en koning Og van Bazan uit Astarot.

11. Daarom zeiden onze leiders en de bewoners van ons land tegen ons: 'Ga naar hen toe en vraag of ze een verbond met ons willen sluiten. Neem eten mee voor onderweg.'

Lees verder hoofdstuk Jozua 9