Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 3:8-17 BasisBijbel (BB)

8. Zeg tegen de priesters die de kist van het verbond dragen: 'Zodra jullie bij de Jordaan komen, moeten jullie aan de rand van het water blijven staan.' "

9. Toen zei Jozua tegen de Israëlieten: "Kom en luister naar wat jullie Heer God heeft gezegd.

10. Hieraan zullen jullie weten dat de levende God bij jullie is. Hieraan zullen jullie zeker weten dat Hij de Kanaänieten, de Hetieten, de Hevieten, de Perezieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor jullie zal wegjagen.

11. Let op: de kist van het verbond van de Heer van de hele aarde gaat voor jullie uit, de Jordaan in.

12. Kies nu twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één.

13. De priesters zullen de kist van de Heer van de hele aarde naar de Jordaan dragen. Zodra hun voeten in het water van de Jordaan staan, zal het water dat van boven komt als een dam blijven staan."

14. Zo vertrok het volk. De priesters droegen de kist van het verbond voor het volk uit.

15. In die tijd van het jaar, de oogsttijd, was de Jordaan buiten zijn oevers getreden. De priesters die de kist van het verbond droegen, stapten de Jordaan in. Zodra hun voeten in het water stonden,

16. bleef het water dat van boven kwam, stilstaan. Ver weg, bij Adam (een stad vlak bij Sartan), bleef het water staan als een dam. Het water dat nog in de rivier was, stroomde naar beneden weg, naar de Zoutzee, en de rivier viel droog. Toen stak het volk daar bij Jericho de Jordaan over.

17. De priesters die de kist van het verbond van de Heer droegen, bleven midden in de Jordaan staan op de drooggevallen bodem. Heel Israël trok over het droge naar de overkant, totdat alle Israëlieten waren overgestoken.

Lees verder hoofdstuk Jozua 3