Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 10:28-38 BasisBijbel (BB)

28. Op dezelfde dag veroverde Jozua Makkeda. Hij doodde alle mensen, ook de koning. Hij liet niemand ontsnappen. Met de koning van Makkeda deed hij hetzelfde als wat hij met de koning van Jericho had gedaan.

29. Toen trok Jozua met zijn hele leger van Makkeda naar Libna en viel Libna aan.

30. En de Heer gaf ook Libna en zijn koning in de macht van Israël. Jozua doodde alle mensen. Hij liet niemand ontsnappen. En hij deed met de koning van Libna hetzelfde als wat hij met de koning van Jericho had gedaan.

31. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Libna naar Lachis en viel Lachis aan.

32. En de Heer gaf ook Lachis in de macht van Israël. Ze veroverden het in twee dagen. Jozua doodde alle mensen, net zoals hij bij Libna had gedaan.

33. Toen kwam Horam, de koning van Gezer, met zijn leger Lachis te hulp. Maar Jozua versloeg hem en zijn leger. Hij liet niemand van hen over.

34. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Lachis naar Eglon en viel Eglon aan.

35. Ze veroverden het in één dag. Jozua doodde alle mensen in de stad, zoals hij ook bij Lachis had gedaan.

36. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Eglon naar Hebron en viel Hebron aan.

37. Ze veroverden het en Jozua doodde alle mensen in de stad, ook de koning. Ook alle steden rond Hebron veroverde hij. Hij liet er niemand in leven, net als bij Eglon.

38. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Hebron naar Debir en viel Debir aan.

Lees verder hoofdstuk Jozua 10