Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 41:7-15 BasisBijbel (BB)

7. Ze zitten zó dicht tegen elkaar aan,dat zelfs de wind er niet tussen kan komen.

8. Ze sluiten precies op elkaar aan.Ze grijpen in elkaar, zodat niemand ze vaneen kan krijgen.

9. Als hij niest, zie je het licht schitteren.Zijn ogen schitteren rood als de opkomende zon.

10. Uit zijn muil komen vlammen.Vuurvonken schieten er uit.

11. Uit zijn neusgaten komt rook,zoals er damp komt uit een kokende pan.

12. Zijn adem steekt houtskool in brand.Er komen vlammen uit zijn bek.

13. Zijn nek is één en al kracht.Alles en iedereen is bang voor hem.

14. Zijn vlees is strak en gespierd.Het zit als een pantser om hem heen.

15. Zijn binnenste is zo hard als een steen.Het is zo hard als een molensteen.

Lees verder hoofdstuk Job 41