Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 39:30-38 BasisBijbel (BB)

30. Heb jij de arend bevel gegeven om op te stijgenen zijn nest hoog op de rots te bouwen?

31. Hij woont en slaapt hoog op de rots,op rotsen en bergtoppen.

32. Vandaar speurt hij naar eten.Zijn ogen turen in de verte.

33. Zijn jongen slurpen bloed.Waar doden liggen, is de arend te vinden.

34. En de Heer zei tegen Job:

35. Wil jij die alles zo goed weet,de Almachtige God beschuldigen?Antwoord Mij!

36. Toen antwoordde Job:

37. Ik ben helemaal niemand.Hoe zou ik U kunnen antwoorden?Ik leg mijn hand op mijn mond en zwijg.

38. Ik heb één keer gesproken,en dat was al te veel.Ik durf geen tweede keer te spreken.

Lees verder hoofdstuk Job 39