31. Door de krachten van de natuur zegent of straft Hij de volken.Hij geeft hun eten in overvloed.
32. Hij bedekt het licht met beide handen.Hij beveelt het om niet langer te schijnen en verbergt het met wolken.
33. Met de donder kondigt Hij een storm aan.Het vee weet dat er storm op komst is. (lees verder)