Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 28:3-11 BasisBijbel (BB)

3. In het diepste duister brengen de mensen lichtom diep onder de grond te zoeken naar goud, zilver en koper.

4. De mensen die bij een mijn wonen,hakken gangen uit naar beneden.Ze hangen aan de rotsen om erts weg te halen uit plaatsenwaar nog nooit een mens was geweest.

5. Op de aarde groeit het graan,maar ver in de diepte daaronderbeweegt de aarde als een vloeibaar vuur.

6. Daar worden in het gesteente saffieren gevonden,waar stofjes goud in zitten.

7. Geen dier weet de weg daarheen te vinden:de roofvogel kent die niet,de kraai ziet hem niet,

8. roofdieren zie je er niet,de leeuwen komen er niet.

9. Maar de mensen hakken in het harde gesteenteen woelen hele bergen om.

10. Ze hakken gangen uit in de rotsenen vinden allerlei prachtige stenen.

11. Om edelstenen uit de grond te kunnen halen,dammen ze rivieren af zodat er geen water in de mijn kan lopen.

Lees verder hoofdstuk Job 28