Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 27:19-23 BasisBijbel (BB)

19. Rijk en tevreden gaat hij slapen,maar de andere dag is er niets meer.Als hij zijn ogen opendoet, is alles weg.

20. Rampen komen als een vloedgolf over hem heen.Als door een stormwind wordt hij weggerukt.

21. Als een blad in de oostenwind wordt hij weggeblazen.Hij wordt weggerukt van zijn plaats.

22. Zonder medelijden schiet God zijn pijlen op hem af.Hij moet vluchten voor zijn pijlen.

23. De mensen genieten van zijn ellende.Ze fluiten hem uit. (lees verder)

Lees verder hoofdstuk Job 27