Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 16:6-13 BasisBijbel (BB)

6. Maar in mijn geval spreek ik wel, maar ik word niet getroost.En als ik zwijg, wordt mijn pijn óók niet minder.

7. God heeft mij al mijn kracht afgenomen.Eerst heeft Hij mijn hele gezin gedood.

8. Daarna heeft Hij mijzelf aangevallen:mijn huid hangt in rimpels en plooien om mij heen.Mijn ellende lijkt te bewijzen dat ik schuldig ben.

9. In zijn woede bestookt Hij mij en verscheurt Hij mij.Hij knarst zijn tanden tegen mij van haat.Mijn Vijand laat mij geen moment uit zijn ogen.

10. De mensen lachen me uit en slaan me in mijn gezicht.Ze zijn als één man tégen mij.

11. God heeft me in de macht van schurken gegeven.Hij geeft mij in handen van mensen die zich niets van Hem aantrekken.

12. Ik leefde in vrede, maar Hij verstoorde die ruw.Hij greep mij bij de nek en smeet me tegen de grond.Ik werd zijn doelwit.

13. Zijn pijlen raken me van alle kanten.Zonder medelijden schiet Hij ze op mij af.Mijn leven stroomt uit mij weg.

Lees verder hoofdstuk Job 16