Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 65:7-11 BasisBijbel (BB)

7. Ik zal in één keer afrekenen met hun schuld en met die van hun voorouders. Ik zal hen straffen voor alle offers die ze hebben gebracht op de heuvels en de bergen. Want ze hebben Mij daarmee zwaar beledigd. Ik zal hun de straf geven die ze verdienen.

8. De Heer zegt: De mensen gooien een slechte druiventros niet in zijn geheel weg, omdat in sommige druiven nog wel sap zit. Net zo zal Ik mijn volk niet in zijn geheel vernietigen, omdat een aantal mensen Mij nog dient.

9. Een aantal mensen van mijn volk Israël zal overblijven. Een overblijfsel van Juda zal mijn bergen bezitten. Zij zullen mijn dienaren zijn, de mensen die Ik heb uitgekozen. En zij zullen daar wonen.

10. De Saron-vlakte zal een grasland worden voor de schapen. In het Achor-dal zullen koeien rusten. Het zal zijn voor mijn volk dat naar Mij verlangt.

11. Maar er zijn ook mensen die Mij en mijn heilige berg vergeten. Die voor Gad en Meni offers brengen en feesten houden. Ze gieten zich vol met drank voor hun goden.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 65