Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 59:10-18 BasisBijbel (BB)

10. We tasten als blinden naar de weg, als mensen die geen ogen hebben. We struikelen midden op de dag, alsof het schemert. We zijn in dorre plaatsen, zoals de doden.

11. We grommen als boze beren. We zijn zo treurig als koerende duiven. We hopen op recht, maar het is er niet. We wachten op redding, maar die komt maar niet.

12. We zijn zo vaak ongehoorzaam aan U. Alles wat we verkeerd hebben gedaan, beschuldigt ons. We weten dat we U ongehoorzaam zijn geweest. We hebben niet geleefd zoals U het wil.

13. We zijn ongehoorzaam en liegen tegen U. We hebben onze God verlaten. We onderdrukken anderen. We willen U niet en doen niets anders dan liegen.

14. De rechtspraak is niet langer rechtvaardig. De rechtvaardigheid is ver te zoeken. Want de waarheid wordt in de rechtszaal onderuitgehaald. De eerlijkheid mag niet meer binnen komen.

15. Zo is er geen waarheid. En mensen die weigeren hieraan mee te doen, worden vervolgd en gedood.

16. Hij ziet dat niemand er iets aan probeert te doen. Hij is er geschokt over. Er is niemand die voor een ander opkomt. En omdat de Heer rechtvaardig is, komt Hij Zelf te hulp.

17. Hij trekt rechtvaardigheid aan als een pantser. Redding zet Hij als een helm op zijn hoofd. Wraak trekt Hij aan als een kledingstuk. IJver slaat Hij om als een mantel.

18. Hij zal de mensen straffen voor wat ze hebben gedaan. Hij zal zijn vijanden straffen. Hij zal de landen langs de kust straffen voor hun daden.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 59