hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66

Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 58 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zei tegen mij: ] "Roep zo hard als je kan. Houd je niet in. Roep met een stem zo luid als een trompet naar mijn volk Israël wat ze allemaal voor slechte dingen doen. Vertel hun hoe slecht ze zijn.

Godsdienst zoals God het bedoeld heeft

2. Elke dag komen ze bij Mij. Ze lijken ernaar te verlangen Mij te kennen. Ze vragen Mij om goed voor hen te zijn omdat ze vinden dat ze daar recht op hebben. Ze lijken graag bij Mij te willen zijn.

3. En ze zeggen [ verbaasd: ] 'We slaan op vaste dagen het eten over, maar U ziet het niet eens. We doen moeite voor U, maar U let er niet op!' Maar Ik zeg [ tegen mijn volk: ] Op de dagen dat jullie het eten overslaan, doen jullie gewoon waar jullie zin in hebben [ in plaats van dat jullie spijt hebben van jullie slechtheid ]. Ook zetten jullie je arbeiders gewoon aan het werk [ in plaats van dat jullie hun vrij geven zoals de wet zegt ].

4. In de tijd dat jullie niet eten, maken jullie ruzie met elkaar en vechten jullie. Zo heb Ik het niet bedoeld. Daarom luister Ik niet naar jullie gebeden.

5. Heb Ík soms tegen jullie gezegd dat jullie de hele dag je hoofd moeten laten hangen? Dat jullie rouwkleren moeten dragen en op as moeten slapen? Moet Ik dáár blij mee zijn?

6. Als jullie Mij werkelijk willen dienen, zorg dan voor rechtvaardigheid in het land. Haal het juk waaronder de mensen gebukt gaan, van hun schouders af. Laat de verdrukte mensen vrij. Verbreek elk juk.

7. Geef eten aan de mensen die honger hebben. Geef onderdak aan vluchtelingen. Geef kleren aan de mensen die geen kleren hebben. Wees goed voor je volksgenoten.

8. Dán zal het goed met jullie gaan. Dan zal de zon weer in jullie leven opgaan. Dan zal alle ellende snel voorbij zijn. Mijn goedheid zal voor jullie uit gaan. Mijn macht en majesteit zal jullie beschermen.

9. Als jullie Mij dán roepen, zal Ik jullie antwoorden. Als jullie om hulp schreeuwen, zal Ik zeggen: 'Kijk, IK BEN!' Stop met elkaar te verdrukken, te beschuldigen en leugens over elkaar te vertellen.

10. Geef eten aan de mensen die honger hebben. Zorg voor de arme mensen. Dan zal in deze donkere tijd het licht weer voor jullie doorbreken. Jullie nacht zal veranderen in klaarlichte dag.

11. En Ik zal jullie aldoor leiden. Ik zal jullie te drinken geven als jullie dorst hebben. Ik zal jullie lichaam weer sterk maken. Dan zullen jullie lijken op een waterrijke tuin, op een bron die altijd water geeft.

12. En jullie familie ná jullie zal de oude puinhopen weer opbouwen. Ze zullen de steden die al heel lang verwoest liggen, weer herstellen. Jullie zullen genoemd worden: 'Herbouwers van muren,' en 'Herstellers van straten.'

13. Houd je weer aan de heilige rustdag. Doe op die dag niet langer wat jullie maar willen. Geniet van mijn heilige rustdag. Houd je eraan uit ontzag voor Mij. Stop op die dag met zaken doen en met jullie dagelijkse bezigheden. Stop met al jullie lege woorden.

14. Dan zullen jullie van Mij genieten. Ik zal ervoor zorgen dat jullie weer zullen heersen over het land dat Ik aan jullie voorvader Jakob heb beloofd. Jullie zullen er weer van genieten. Ik, de Heer, heb het gezegd [ en Ik zal het ook doen ]."