hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66

Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 54 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zegt: ] "Juich, [ vrouwe Jeruzalem, ] ook al heb je geen kinderen gekregen. Je mag toch jubelen en juichen. Want jij, eenzame vrouw, zal meer kinderen hebben dan de getrouwde vrouw, zegt de Heer.

Jeruzalems bevolking zal terugkomen en God zal de stad beschermen

2. Kies een ruime plek voor je tent. Zet een grote tent neer. Gebruik grote tentkleden, wees niet zuinig. En gebruik lange touwen. Sla de tentpinnen stevig in de grond.

3. Want je zal naar het noorden en naar het zuiden uitbreiden. Je bewoners zullen de andere volken uit je land wegjagen. Ze zullen de verwoeste steden weer gaan bewonen.

4. Wees niet bang, [ Jeruzalem, ] want je zal niet teleurgesteld worden. Je zal niet rood van schaamte hoeven te worden. Want je zal niet meer voor schut staan. Je zal vergeten hoe je je vroeger hebt geschaamd. Je zal niet meer denken aan de tijd dat je zo alleen was als een weduwe.

5. Want je Maker is jouw Man. [ Hij zal voor je zorgen. ] Zijn naam is 'Heer van de hemelse legers.' Je zal worden bevrijd door de Heilige God van Israël. Hij zal de God van de hele aarde worden genoemd.

6. [ Jeruzalem, ] je was diep bedroefd omdat Ik, jouw Man, je had weggestuurd. Maar nu heb Ik je weer geroepen. Ik ben nog steeds je Man, net als vroeger, zegt jouw God.

7. Ik heb je maar voor een korte tijd verlaten. Want Ik zal medelijden met je hebben. Ik zal je weer bij Mij in huis nemen.

8. Omdat Ik boos was, heb Ik Me een korte tijd voor je verborgen. Maar Ik zal weer met eeuwige liefde voor je zorgen, zegt de Heer, je Redder.

9. In de tijd van Noach heb Ik gezworen dat de hele aarde nooit meer door een grote overstroming zal worden overspoeld. En nú zweer Ik, dat Ik niet meer boos op je zal zijn en je niet meer zal bedreigen.

10. De bergen kunnen instorten en de heuvels kunnen wankelen, maar mijn liefde voor jou zal niet ophouden. Mijn vredesverbond met jou zal voor altijd blijven bestaan, zegt de Heer die medelijden met je heeft.

11. [ Jeruzalem, ] nu ben je er ellendig aan toe. Je bent zó mishandeld! En niemand troost je. Maar Ik zal je stenen met prachtig gekleurd cement weer op elkaar metselen. Ik zal je opbouwen op een fundament van saffieren.

12. Ik zal je ramen maken van kristal, je poorten van robijnen en je muren van edelstenen.

13. Al je bewoners zullen Mij leren kennen. Ze zullen gelukkig zijn en vrede hebben.

14. Je zal leven zoals Ik het wil. Daardoor zul je stevig blijven staan. Je zal nooit meer onderdrukt worden. Je hoeft nooit meer bang te zijn. Want er zal je niets gebeuren.

15. Let op, je zal wel door vijanden aangevallen worden, maar dat is niet op mijn bevel. Daarom zullen ze je niet kunnen veroveren.

16. Let op, Ik heb de smid gemaakt die het vuur aanblaast en wapens maakt. En Ik heb ook de vernietiger gemaakt om te vernietigen.

17. Maar geen enkel wapen dat wordt gesmeed om tegen jou gebruikt te worden, zal jou nog kwaad kunnen doen. En elke rechtszaak die anderen tegen jou beginnen, zul jij winnen. Dit is wat Ik aan mijn dienaren geef. Dit is hoe Ik hen vrijspreek van schuld, zegt de Heer."