Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 5:20-30 BasisBijbel (BB)

20. Het zal slecht aflopen met de mensen die van het kwaad zeggen dat het goed is en van het goede zeggen dat het kwaad is. Die van het donker zeggen dat het licht is en van het licht zeggen dat het donker is. Die van bitter zeggen dat het zoet is en van zoet zeggen dat het bitter is.

21. Het zal slecht aflopen met de mensen die zichzelf zo wijs en verstandig vinden en die alleen hun eigen mening belangrijk vinden.

22. Het zal slecht aflopen met de mensen die zulke geweldige drinkers zijn, echte helden in het drinken van wijn.

23. Ze laten zich omkopen om schuldige mensen vrij te spreken en onschuldige mensen te veroordelen.

24. Daarom zullen ze worden vernietigd, zoals dor gras dat wordt verbrand en zoals stro dat in vlammen opgaat. Ze zullen zijn als bomen waarvan de wortels verrotten en de bloesems verdrogen. Want ze hebben de wet van de Heer van de hemelse legers aan de kant geschoven. Ze hebben zich niets aangetrokken van de woorden van de Heilige God van Israël.

25. Daarom is de Heer woedend op zijn volk en straft Hij het. De bergen beven en de lijken liggen als vuilnis midden op straat. Maar nog steeds is de Heer woedend en zijn straf houdt nog niet op.

26. Daarom zal Hij een teken geven aan een volk ver weg. Hij zal het naar Zich toe fluiten. Vanaf het einde van de aarde zullen ze komen aanrennen.

27. Ze worden niet moe en struikelen niet. Ze rusten niet en slapen niet. Ze leggen hun gordel niet af en hun schoenriemen breken niet.

28. Hun pijlen zijn scherp en hun bogen gespannen. De hoeven van hun paarden zijn zo hard als steen. De wielen van hun strijdwagens draaien zo snel als een wervelwind.

29. Hun gebrul klinkt als het brullen van een leeuw. Ze grommen, grijpen hun buit en slepen die mee, zonder dat iemand hen tegenhoudt.

30. In die tijd zal dat volk over Israël heen spoelen als een woeste zee. Overal zal duisternis en ellende zijn, waar je ook kijkt. Zelfs overdag zal het donker zijn, doordat dat volk alles verwoest en verbrandt.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 5