Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 30:1-17 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zegt: "Pas maar op, mijn ongehoorzame kinderen! Jullie maken wel plannen, maar zonder Mij. Jullie proberen jezelf te beschermen door met allerlei landen een verbond te sluiten, maar Ik ben het er helemaal niet mee eens dat jullie die verbonden sluiten. Zo stapelen jullie de ene slechte daad op de andere.

2. Jullie gaan op weg naar Egypte zonder Mij eerst om raad te vragen. Jullie willen daar versterking halen bij de Farao. Jullie zoeken bescherming bij Egypte.

3. Maar de macht van de Farao zal jullie helemaal niet helpen. De bescherming van Egypte zal jullie niet redden. Jullie zullen bedrogen uitkomen.

4. Jullie leiders gaan naar Zoan. Jullie boodschappers zijn naar Hanes gegaan.

5. Maar Egypte zal helemaal niets voor jullie doen. Jullie zullen niets aan Egypte hebben. Jullie zullen alleen maar zwaar teleurgesteld worden en voor schut komen te staan."

6. Dit is wat ik van de Heer moet zeggen over de dieren van het zuiden.Ze trekken door de woestijn vol gevaar. Door een land waar leeuwen, slangen en jakhalzen wonen. Op de ruggen van hun ezels nemen ze hun schatten mee. Op de bulten van kamelen brengen ze hun goud en geschenken naar een volk dat hen niet zal helpen.

7. Egypte kan jullie helemaal niet helpen. Ik noem Egypte: 'stilzittende helper.'

8. [ De Heer zegt: ] "Jesaja, schrijf dit allemaal op, zodat iedereen het lezen kan. Schrijf het op in een boek. Ik wil dat de mensen zelfs eeuwen later, tot op de laatste dag, nog kunnen lezen wat Ik heb gezegd.

9. Want ze zijn een ongehoorzaam volk, onbetrouwbare kinderen, kinderen die niet naar mijn wet willen luisteren.

10. Ze zeggen tegen de zieners: 'Stoor ons niet met wat de Heer jullie laat zien.' En tegen de profeten: 'Val ons niet lastig met de waarheid. Zeg ons iets wat we graag horen. Vertel ons mooie dingen.

11. Kom eens met iets nieuws. Houd nu maar eens op over de Heilige God van Israël.'

12. Daarom zeg Ik, de Heilige God van Israël: Jullie willen niet naar mijn woorden luisteren. Jullie vertrouwen liever op onderdrukking en bedrog.

13. Dat zal jullie dood worden. Jullie slechtheid is als een groot brok steen dat bijna loslaat uit de muur. Plotseling zal het naar beneden vallen. En de hele muur waarop jullie vertrouwden, zal instorten.

14. Ik zal de muur stukbreken, zoals een pottenbakker een [ mislukte ] kruik stukgooit. Zonder spijt gooit hij hem aan stukken. Geen scherf zal groot genoeg zijn om er gloeiende houtskool mee uit de haard te nemen of om er water mee uit de vijver te scheppen.

15. Want, zegt de Heer, de Heilige God van Israël, alleen als jullie Mij weer waren gaan dienen, hadden jullie gered kunnen worden. Alleen als jullie rustig op Mij hadden vertrouwd, zouden jullie sterk geweest zijn. Maar jullie willen dat niet.

16. Jullie zeggen: 'Nee, we vertrouwen op onze snelle paarden.' Daarom zullen jullie snel vluchten. Jullie zeggen: 'We zullen op snelle paarden rijden.' Daarom zullen jullie vijanden jullie op snelle paarden achtervolgen.

17. Duizend van jullie zullen vluchten voor maar één enkele vijand! Voor maar vijf vijanden vluchten jullie allemaal weg! Slechts hier en daar zal er iemand van jullie overblijven."

Lees verder hoofdstuk Jesaja 30