Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 6:26-30 BasisBijbel (BB)

26. Jeruzalem, doe rouwkleren aan! Treur zo hevig alsof je treurt over de dood van je enige zoon. Huil bittere tranen. Want de vijand zal ons plotseling overvallen."

27. [ De Heer zegt: ] "Jeremia, jij bent mijn wachttoren. Jij moet opletten wat de mensen doen. Jij bent mijn keurmeester. Jij moet het leven van de mensen bekijken en keuren.

28. Je zal het zien: ze zijn allemaal slechter dan slecht. Ze doen niet anders dan kwaadspreken. Ze zijn zo slecht als [ roestig ] koper, als [ roestig ] ijzer. Moordenaars zijn het.

29. Mijn blaasbalg is verbrand, zó heet heb Ik mijn vuur ermee opgestookt. Het lood verbrandt, maar hoe Ik mijn best ook doe, het lukt niet om [ in mijn smelt-oven ] het kwaad uit mijn volk weg te smelten. Ze zijn door en door slecht.

30. Ik noem hen 'afgekeurd zilver', want Ik, de Heer, heb hen afgekeurd."

Lees verder hoofdstuk Jeremia 6