Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 50:6-19 BasisBijbel (BB)

6. Mijn volk was als een kudde verdwaalde schapen. Hun herders hebben hen bedrogen en hen de verkeerde kant op geleid. Ze trokken van berg naar berg en van heuvel tot heuvel. Ze waren de weg naar hun stal vergeten.

7. Ze werden overal gedood. Hun vijanden zeiden: 'We hebben geen schuld als we hen doden. Ze zijn immers ongehoorzaam geweest aan hun Heer God, die hen vroeger beschermde en op wie hun voorouders vertrouwden.'

8. Vlucht weg uit Babel! Verlaat het land van de Babyloniërs! Spring als bokken voor de kudde uit!

9. Want Ik zal vanuit het noorden een aantal grote volken naar Babel sturen. Ze zullen met hun legers komen, Babel aanvallen en het veroveren. Hun pijlen treffen altijd doel. Overal behalen ze de overwinning.

10. Dan zal heel Babylonië leeggeroofd worden. Er zal genoeg buit zijn voor iedereen, zegt de Heer.

11. Babyloniërs, nu zijn jullie er blij over dat jullie mijn volk, mijn eigendom, hebben geplunderd. Spring maar rond als een kalf in het gras, als een hinnikend paard tijdens de paartijd.

12. Maar straks zal júllie vaderland veroverd worden. Het wordt het kleinste en minst belangrijke land op aarde, een woestijn, een wildernis, een steppe!

13. Omdat Ik woedend ben op Babel zal er straks niemand meer wonen. Het zal helemaal verwoest worden. Iedereen die Babel ziet, zal geschokt zijn over wat er is gebeurd. Hij zal geschokt tussen zijn tanden fluiten.

14. Kom met je legers naar Babel! Span je boog! Beschiet de stad! Wees niet zuinig met je pijlen! Want Babel heeft verkeerd gedaan tegen Mij, de Heer.

15. Juich, want Babel geeft zich over, de burcht is gevallen, de muren zijn afgebroken. Zo straf Ik Babel. Wreek je op Babel. Doe met Babel wat Babel met anderen heeft gedaan!

16. Er zal niet meer gezaaid en niet meer geoogst worden. Iedereen vlucht terug naar het land waar hij oorspronkelijk vandaan kwam, uit angst voor de oorlog.

17. Israël lijkt op een bang lam dat door leeuwen is opgejaagd. De eerste leeuw, de koning van Assur, heeft het verslonden. De laatste leeuw, koning Nebukadnezar van Babel, heeft de botten afgekloven.

18. Daarom zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Let op, Ik zal de koning van Babel en zijn land straffen voor wat ze hebben gedaan. Net zoals Ik de koning van Assur heb gestraft voor wat hij had gedaan.

19. Ooit zal Ik Israël terugbrengen naar zijn weide. Dan zal Israël weer grazen op de Karmel, in de vlakte van Basan en op de bergen van Efraïm en in Gilead. Mijn volk zal altijd genoeg te eten hebben.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 50