Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 5:6-15 BasisBijbel (BB)

6. Daarom worden ze gedood door een leeuw uit het bos, en aangevallen door een wolf uit de steppe, en ligt er een luipaard op de loer bij hun steden. Iedereen die de stad uitgaat, zal worden verscheurd. Want ze zijn steeds meer slechte dingen gaan doen. Ze zijn in zoveel dingen ongehoorzaam geworden."

7. [ De Heer zegt: ] "Hoe kan Ik mijn volk dat vergeven? Het wil Mij niet dienen. Ze zweren bij goden die geen goden zijn. Ik ben altijd zó goed voor hen geweest! Maar toch liepen ze van Mij weg. Ze gingen naar andere goden. En de mannen gaan massaal naar de hoeren.

8. En ze zijn aldoor uit op de vrouw van een ander. Het lijken wel wilde hengsten die willen paren en naar alle merries hinniken.

9. Zou Ik hen daarvoor niet straffen? zegt de Heer. Kan Ik zo'n volk dan zomaar zijn gang laten gaan?

10. [ Daarom zeg Ik tegen de vijand: ] Klim over de muren en verniel de wijnstruik. Maar hak hem niet helemaal om. Hak alleen de takken eraf, want die horen niet bij Mij.

11. Want Israël en Juda zijn Mij ontrouw geworden, zegt de Heer.

12. Israël en Juda willen niet meer bij Mij horen. Ze zeggen: 'Nee hoor, Hij is onze God niet. Maar er zal ons niets gebeuren. Er zal geen oorlog of honger komen.

13. De profeten zijn niet belangrijk. Je hoeft niet te luisteren naar wat ze zeggen. Want ze bedenken het allemaal zelf.' Zó gaat het met hen!

14. Jeremia, omdat ze dat zeggen, zullen mijn woorden in jouw mond een vuur zijn. En mijn volk is het hout dat door dat vuur zal verbranden. Dat zeg Ik, de Heer, de God van de hemelse legers."

15. [ De Heer zegt: ] "Israël, Ik laat uit de verte een volk naar je toe komen, zegt de Heer. Het is een sterk volk, een eeuwenoud volk waarvan jij de taal niet verstaat.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 5