Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 49:23-30 BasisBijbel (BB)

23. Over Damaskus zegt de Heer: "De bewoners van Hamat en Arpad zijn bang. Want ze hebben slecht nieuws gehoord. Ze zijn doodsbang. Daardoor zijn ze zo onrustig als de zee die nooit tot rust komt.

24. De bewoners van Damaskus hebben de moed verloren. Ze besluiten te vluchten, want ze zijn doodsbang.

25. De stad die vroeger zo prachtig en machtig was, de stad waar Ik vroeger zo blij mee was, is nu verlaten.

26. De mannen liggen dood in de straten. Alle soldaten zijn gedood, zegt de Heer van de hemelse legers.

27. En Ik zal Damaskus in brand steken, zodat de paleizen van koning Benhadad verbranden."

28. Dit zegt de Heer over Kedar en de koninkrijken van Hazor, die door koning Nebukadnezar van Babel worden verslagen: " 'Ruk op naar Kedar[ , Nebukadnezar ]! Vernietig de stammen van het oosten!'

29. De tenten en het vee worden buitgemaakt: alle tentkleden, spullen en kamelen worden meegenomen. De mensen schreeuwen van angst.

30. Vlucht snel en verberg je, bewoners van Hazor! zegt de Heer. Want koning Nebukadnezar van Babel heeft plannen gemaakt om jullie land te veroveren.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 49