Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 37:1-5 BasisBijbel (BB)

1. Zedekia, de zoon van Josia, was door koning Nebukadnezar aangewezen tot koning over Juda. Hij was koning geworden in de plaats van [ zijn neef ] Jojachin, de zoon van Jojakim.

2. Maar hij en de leiders luisterden niet naar wat de Heer door mij gezegd had. Ook het volk wilde niet luisteren.

3. Toch stuurde koning Zedekia Juchal (de zoon van Selemja) en de priester Zefanja (de zoon van Maäseja) naar mij toe. Zij kwamen mij namens de koning vragen: 'Bid alsjeblieft voor ons tot onze Heer God!'

4. Ik was toen nog vrij. Ik kon gaan en staan waar ik wilde, want ik was nog niet gevangen gezet in de gevangenis van het paleis.

5. Ook het leger van Egypte was naar Israël getrokken. Toen de Babyloniërs die Jeruzalem omsingeld hadden dat hoorden, vertrokken ze.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 37