Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 36:28-32 BasisBijbel (BB)

28. "Haal een nieuwe boekrol. Schrijf daarop precies hetzelfde als op de boekrol die koning Jojakim heeft verbrand.

29. En zeg tegen koning Jojakim: Dit zegt de Heer: U heeft deze boekrol verbrand. U heeft gezegd: 'Hoe durf je op te schrijven dat de koning van Babel dit land zal komen verwoesten en dat er geen mens of dier in zal overblijven?'

30. Daarom zegt de Heer: Koning Jojakim, u zal geen zoon hebben die na u koning van Juda zal zijn. Er zal geen troonopvolger zijn uit de familie van David. En uw lijk zal buiten liggen, overdag in de hitte en 's nachts in de kou.

31. U, uw familie ná u en de leiders van het land zullen de gevolgen dragen van uw en hun slechtheid. Ik zal hen en de bewoners van Jeruzalem en Juda straffen met alle rampen die Ik in de boekrol heb genoemd. Al die rampen waarnaar u niet heeft willen luisteren, zullen gebeuren."

32. Ik haalde een nieuwe boekrol en gaf die aan Baruch. En hij schreef alles op wat ik hem zei en wat ook op de boekrol had gestaan die koning Jojakim verbrand had. En de Heer voegde er nog een aantal boodschappen over hetzelfde aan toe.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 36