Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 36:10-16 BasisBijbel (BB)

10. Toen las Baruch uit de boekrol alles voor wat de Heer gezegd had. Dat deed hij in de tempel van de Heer, in de zaal van Gemarja, een zoon van de schrijver Safan. Die zaal was aan het bovenste plein van de tempel van de Heer, dicht bij de Nieuwe Poort. Iedereen luisterde naar wat hij voorlas.

11. Ook Michaja, de zoon van Gemarja, die een zoon was van Safan, hoorde het.

12. Hij ging naar het paleis van de koning, naar de kamer van de schrijver. Daar zaten alle leiders: de schrijver Elisama, Delaja de zoon van Semaja, Elnatan de zoon van Achbor, Gemarja de zoon van Safan, Zedekia de zoon van Hananja en alle andere leiders.

13. Michaja vertelde hun wat hij Baruch had horen voorlezen uit de boekrol.

14. Toen stuurden de leiders Jehudi (de zoon van Netanja, die een zoon was van Selemja, die een zoon was van Kushi) naar Baruch. Hij moest hem zeggen: "Kom ons de boekrol voorlezen die je daarnet aan de mensen hebt voorgelezen." Baruch ging met hem mee.

15. Ze zeiden tegen hem: "Ga zitten en lees ons alles voor." En Baruch las alles voor.

16. Toen ze alles hadden gehoord wat de Heer had gezegd, werden ze heel erg bang. Ze zeiden tegen elkaar: "Dit moeten we aan de koning gaan vertellen!"

Lees verder hoofdstuk Jeremia 36