Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 33:19-24 BasisBijbel (BB)

19. De Heer zei tegen mij:

20. "Dit zegt de Heer: Jullie kunnen geen einde maken aan mijn verbond met de dag en de nacht, zodat dag en nacht zouden ophouden te bestaan.

21. Net zo zal Ík geen einde maken aan mijn verbond met mijn dienaar David en met de Levieten, mijn priesters. Altijd zal een zoon uit Davids familie koning zijn.

22. Ik zal de familie van mijn dienaar David en de Levieten die Mij dienen zo ontelbaar maken als de sterren aan de hemel en het zand langs het strand."

23. De Heer sprak opnieuw tegen mij.

24. Hij zei: "Heb je gehoord wat dit volk zegt? Ze zeggen: 'De Heer wil niets meer te maken hebben met de twee koninkrijken die Hij eerst Zelf had uitgekozen!' Ze geloven niet meer in het verbond dat Ik met hen heb gesloten. Daarom vinden ze hun volk geen echt volk meer.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 33