Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 32:1-5 BasisBijbel (BB)

1. Toen Zedekia tien jaar koning van Juda was en Nebukadnezar 18 jaar koning van Babel, sprak de Heer tegen mij.

2. Op dat moment was Jeruzalem omsingeld door het leger van de koning van Babel. Ik zat in de gevangenis op de binnenplaats van het paleis van koning Zedekia.

3. Want koning Zedekia had mij laten opsluiten omdat ik had geprofeteerd: 'De Heer zegt: Let op, Jeruzalem zal veroverd worden door de koning van Babel.

4. U, koning Zedekia, zal niet ontsnappen. U zal in de handen van de koning van Babel vallen. U zal hem zelf zien en met hem spreken.

5. En de koning van Babel zal u meenemen naar Babel. Daar zult u blijven, totdat de Heer u daar vandaan haalt. Het heeft geen zin tegen de koning van Babel te strijden, want u zal geen succes hebben.'

Lees verder hoofdstuk Jeremia 32