Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 31:36-40 BasisBijbel (BB)

36. Zolang Ik deze dingen laat bestaan, zal er een rest van het volk Israël blijven bestaan en zal het mijn volk blijven.

37. De hemel zal nooit te meten zijn en de fundamenten van de aarde zullen nooit te vinden zijn. Net zo zal Ik nooit besluiten om het overblijfsel van Israël voor straf voorgoed aan zijn lot over te laten, zegt de Heer.

38. Op een dag zal mijn stad Jeruzalem herbouwd worden, vanaf de Hananeëltoren tot aan de Hoekpoort, zegt de Heer.

39. De stad zal nog groter worden dan eerst: tot aan de Garebheuvel en tot Goat.

40. En het hele Ben-Hinnomdal, en de hopen as en alle velden tot aan de beek Kidron, tot aan de hoek van de Paardenpoort aan de oostkant van de stad, zullen bij mijn stad horen. Er zal nooit meer iets uitgerukt of verwoest worden."

Lees verder hoofdstuk Jeremia 31