Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël, over [ de profeet ] Achab, de zoon van Kolaja, en [ de profeet ] Zedekia, de zoon van Maäseja. Zij liegen dat ze namens Mij profeteren. Daarom geef Ik hen in de macht van koning Nebukadnezar van Babel. Hij zal hen voor jullie ogen doden.