Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 24:1-4 BasisBijbel (BB)

1. Koning Nebukadnezar van Babel nam koning Jojachin (de zoon van koning Jojakim) gevangen mee naar Babel. Ook nam hij de leiders van Juda, de timmermannen en de smeden uit Jeruzalem mee. Daarna liet de Heer mij iets zien. Ik zag het vóór me, als in een droom. Ik zag twee manden met vijgen voor de tempel van de Heer staan.

2. In de ene mand zaten mooie verse vijgen. Maar in de andere mand zaten alleen oneetbare rotte vijgen.

3. De Heer zei tegen mij: "Wat zie je, Jeremia?" Ik antwoordde: "Vijgen. De goede vijgen zijn prachtig vers. Maar de slechte vijgen zijn zó rot, dat ze oneetbaar zijn."

4. Toen zei de Heer tegen mij:

Lees verder hoofdstuk Jeremia 24