Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 23:12-30 BasisBijbel (BB)

12. Daarom zal het slecht met hen aflopen. Het zal zijn alsof ze in het donker over een glibberig pad gaan. Ze zullen verdwalen en vallen. Want Ik zal een ramp over hen laten komen op de dag dat Ik hen straf, zegt de Heer.

13. Ik heb gezien wat de profeten van Samaria deden. Ze profeteerden namens hun goden. Zo bedrogen ze mijn volk Israël. Dat vond Ik vreselijk.

14. Maar wat de profeten van Jeruzalem doen, is nog afschuwelijker. Ze zijn ontrouw aan hun vrouw. Ze liegen en bedriegen. Ze doen mee met misdadigers. Maar ze zeggen niet tegen de mensen dat zij Mij weer moeten gaan dienen. Ze zijn allemaal net zo slecht als de bewoners van Sodom en Gomorra.

15. Daarom zegt de Heer van de hemelse legers over deze profeten: Let op, Ik zal hen bittere kruiden laten eten. Ik zal hen bittere gal laten drinken. Want de profeten van Jeruzalem hebben hun leugens door het hele land verspreid.

16. Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Luister niet langer naar wat jullie profeten zeggen. Want zij laten jullie leugens geloven. Ze zeggen wat zij zelf willen, niet wat Ik wil.

17. Ze zeggen aldoor tegen de mensen die niets meer met Mij te maken willen hebben: 'Dit zegt de Heer: er zal vrede zijn.' En tegen iedereen die Mij ongehoorzaam is, zeggen ze: 'Er zal je geen kwaad overkomen.'

18. Maar wie van hen is bij Mij geweest om te horen wat Ik wil zeggen?

19. Let op, Ik laat een storm komen, een wervelstorm, de storm van mijn woede. Die storm barst los over alle mensen die zich niets van Mij aantrekken.

20. En mijn woede zal niet overgaan, totdat Ik heb gedaan wat Ik van plan was. Ooit zullen jullie dat duidelijk zien.

21. Ik heb die profeten niet gestuurd. Toch zijn zij gegaan. Ik heb niet tegen hen gesproken. Toch hebben zij geprofeteerd.

22. Maar als ze bij Mij waren geweest, zouden ze tegen mijn volk míjn woorden hebben gesproken. Dan zou het volk gestopt zijn met de slechte dingen die ze doen en bij Mij teruggekomen zijn.

23. Ben Ik alleen een God van dichtbij? zegt de Heer. Ben Ik niet ook een God van ver weg?

24. Zou iemand zich zó [ ver van Mij ] kunnen verbergen dat Ik hem niet zou zien? zegt de Heer. Ik ben toch overal in de hemel en overal op de aarde? zegt de Heer.

25. Ik heb gehoord wat de profeten voor leugens profeteren. Ze zeggen: 'Ik heb dit gedroomd, ik heb dat gedroomd.'

26. Hoelang zullen ze nog doorgaan met het profeteren van leugens? Want wat ze zeggen, hebben ze zelf bedacht.

27. Ze vertellen hun dromen met de bedoeling dat mijn volk Mij zal vergeten. Net zoals hun voorouders Mij vergeten zijn door andere goden te gaan aanbidden.

28. Een profeet die een droom heeft gehad, kan zijn eigen droom vertellen. Maar een profeet tegen wie Ik heb gesproken, moet precies zeggen wat Ik hem heb gezegd. Het eerste is als waardeloos stro, maar het tweede is als voedzaam graan, zegt de Heer.

29. Mijn woorden zijn immers als een vuur, zegt de Heer. Ze zijn als een hamer die rotsen stukslaat.

30. Maar die profeten doen maar alsof Ik tot hen gesproken heb. Ze praten elkaar na. Let op, Ik zal hen daarvoor straffen.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 23