Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 22:12-20 BasisBijbel (BB)

12. Hij zal sterven in het land waarheen hij gevangen is meegenomen. Hij zal dit land niet terugzien."

13. [ De Heer zegt: ] "Pas maar op, koning [ Jojakim ]! U heeft op een oneerlijke manier een schitterend paleis laten bouwen. U heeft de mensen gedwongen om het voor u te bouwen, zonder hen daarvoor te betalen.

14. U zei: 'Ik laat een heel groot paleis bouwen. Met een grote tweede verdieping, grote ramen en een dak van cederhout dat bestreken wordt met teer.'

15. Maar een paleis van cederhout maakt iemand nog geen koning! Uw vader [ Josia ] had te eten en te drinken. Hij was rechtvaardig. Daarom ging het goed met hem.

16. Hij kwam op voor de arme mensen. Daarom ging het goed met hem. Dát is de manier waarop iemand Mij als God erkent, zegt de Heer.

17. Maar u denkt alleen maar aan rijk worden. U bent oneerlijk en doodt onschuldige mensen. U onderdrukt en verdrukt.

18. Daarom zegt de Heer over u, koning Jojakim van Juda, zoon van koning Josia: De mensen zullen niet over uw dood treuren. Uw broers zullen niet zeggen: 'Mijn arme broer!' Niemand zal zeggen: 'Mijn arme heer! Arme koning!'

19. U zal begraven worden zoals je een ezel begraaft: u zal worden weggesleept en ver buiten de poort van Jeruzalem worden neergesmeten."

20. [ De Heer zegt: ] "Vrouwe Jeruzalem, klim op de Libanon en schreeuw het uit! Roep luid vanaf de Basan en de Abarim! Want al de mannen op wie je vertrouwde, zijn verslagen.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 22