Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 2:28-37 BasisBijbel (BB)

28. Waar zijn dan de goden die jullie gemaakt hadden? Laten zij jullie maar komen redden! Want er zijn net zoveel goden in het land Juda als dat er steden zijn!

29. Waarom geven jullie Mij de schuld van alle ellende? Jullie hebben Mij allemaal verlaten, zegt de Heer.

30. Ik heb jullie wel gestraft, maar het heeft niets geholpen. Jullie hebben je profeten vermoord, zoals een leeuw zijn prooi doodt.

31. Mensen, luister goed naar wat Ik zeg: ben Ik voor Israël dan als een woestijn geweest? Of als een plaats waar het aardedonker is? Waarom zegt mijn volk dan: 'Wij zijn onze eigen baas. We komen niet meer bij U terug.'?

32. Zal soms een meisje vergeten haar sieraden om te doen? Zal een bruid vergeten haar bruidsjurk aan te trekken? Maar mijn volk is Mij al heel lang vergeten.

33. Wat wist je goed steeds weer nieuwe mannen te vinden! Je was erger dan de ergste hoer.

34. Op de onderrand van je jurk is zelfs duidelijk het bloed te zien van onschuldige mensen die jij hebt gedood. Ik heb er niet eens naar hoeven te zoeken, want het bloed zit er overal duidelijk zichtbaar op!

35. Toch beweer je: 'Ik ben echt onschuldig! Hij hoeft niet kwaad op mij te zijn.' Maar Ik ga een rechtszaak tegen je beginnen, juist omdat je zegt dat je onschuldig bent.

36. Hoe vaak zul je het nog weer ergens anders proberen? Ook als je weer aan Egypte om hulp gaat vragen, zul je bedrogen uitkomen. Net zoals Assur je bedrogen heeft.

37. Ook uit Egypte zul je wanhopig terugkomen. Want Ik zal ervoor zorgen dat je tevergeefs op Egypte vertrouwt. Je zal bij hen niet vinden waar je op hoopt."

Lees verder hoofdstuk Jeremia 2