Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 13:19-27 BasisBijbel (BB)

19. De poorten van de steden van het Zuiden zullen worden gesloten en niemand zal ze nog open doen. Iedereen uit Juda zal worden meegenomen. Iedereen.

20. Kijk, de vijand komt er al aan vanuit het noorden. Waar is uw volk? De prachtige kudde waar u voor moest zorgen?

21. Jeruzalem, wat zul je zeggen als één van de vele landen waarmee je allerlei verbonden sloot, nu opeens je heerser wordt? Het is je eigen schuld. Wat zul je een pijn lijden!

22. Je zal je afvragen: 'Waarom overkomt mij dit?' Het antwoord is: omdat je je als een hoer hebt gedragen [ en niet trouw aan Mij gebleven bent ]. Daarom word je helemaal geplunderd en word je behandeld als een slavin.

23. Kan een Ethiopiër de kleur van zijn huid veranderen? Kan een luipaard de vlekken op zijn vacht veranderen? [ Nee. ] En net zó kun jij niet veranderen. Jij kan geen goede dingen doen. Je hebt alleen maar geleerd om slechte dingen te doen.

24. Daarom zal Ik je bewoners verstrooien als stof dat wordt weggeblazen door de woestijnwind.

25. Dat is de straf die Ik je geef, zegt de Heer, omdat je Mij vergeten bent en liever op andere goden vertrouwt.

26. Jeruzalem, Ik zal je jurk zó ver stukscheuren, dat je blote billen te zien zijn.

27. Ik zal iedereen laten weten dat je ontrouw aan Mij bent. Je hebt je als een hoer gedragen. Want Ik heb al je godenbeelden en altaren op de heuvels wel gezien! Pas maar op, Jeruzalem! Hoelang zal het nog duren voordat je je weer fatsoenlijk gedraagt?"

Lees verder hoofdstuk Jeremia 13