Oude Testament

Nieuwe Testament

Hosea 8:8-14 BasisBijbel (BB)

8. Israël wordt opgeslokt. Ze zullen onder de andere volken wonen. Daar zal niemand nog rekening met hen houden. Ze zijn als een kapotte kruik die niemand nog wil hebben.

9. Want Israël is Assur om hulp gaan vragen, koppig en eigenwijs als een wilde ezel die doet wat hij wil. Israël koopt zich vrienden door geschenken uit te delen [ in plaats van dat ze Mij om hulp vragen ].

10. Zo lukt het hun om bondgenoten te maken. Maar Ik zal die bondgenoten tegen Israël opstoken. Israël zal kreunen onder de heerschappij van een machtig koning.

11. Israël bouwde steeds meer altaren. Zo liepen ze bij Mij weg. En doordat ze steeds meer altaren bouwden, liepen ze steeds verder bij Mij vandaan.

12. Ik vertel hun steeds hoe prachtig mijn wetten en leefregels zijn. Maar ze trekken zich er niets van aan.

13. Ze offeren wel en ze eten wel van de offers, maar toch ben Ik niet blij met hen. Daar zullen ze de gevolgen van moeten dragen: ze zullen weer slaven worden, net als vroeger in Egypte.

14. Want het volk Israël is zijn Maker vergeten. Israël bouwde steeds meer paleizen. Juda bouwde steeds meer sterke steden met muren en burchten. Maar Ik zal die steden met hun burchten verbranden."

Lees verder hoofdstuk Hosea 8