Oude Testament

Nieuwe Testament

Hooglied 4:1-10 BasisBijbel (BB)

1. [ Hij: ] "Mijn liefste, wat ben je mooi! Ik vind je zo mooi!Je hebt de ogen van een duif, zo tussen je lange haar.En je haar golft als een kudde geiten die op de bergen van Gilead grazen.

2. Je tanden zijn zo mooi als een kudde pasgeschoren schapen die net in de beek gewassen zijn.Het zijn allemaal tweelingen. Er ontbreekt er niet één.

3. Je lippen zijn zo rood als roodgeverfde wol.Je mond zegt heerlijke dingen.Je wangen tussen je lange haar zijn zo mooi als doorgesneden granaatappels.

4. Je hals is zo mooi als de toren van Davidwaaraan duizenden schilden van helden hangen.

5. Je borsten zijn glanzend bruin als twee jonge gazellen,een gazellentweeling die tussen de lelies in het gras graast.

6. Als de dag aanbreekt en het donker verdwijnt,ga ik naar jou: een berg van mirre,een heuvel van wierook.

7. Je bent van top tot teen mooi, mijn liefste,je bent werkelijk volmaakt.

8. Kom van je berg naar beneden, naar me toe, mijn bruid.Kom van je berg naar me toe.Kom naar beneden van de Amana,van de top van de Senir, van de Hermon.Verlaat de bergen waar de leeuwen en luipaarden wonen.

9. Met één blik van je ogen heb je me veroverd.Met één snoer van je ketting heb je me betoverd.

10. Het is heerlijk dat je van mij houdt, mijn meisje, mijn bruid.Het is nog heerlijker dan wijn.En jouw parfum ruikt lekkerder dan alle specerijen.

Lees verder hoofdstuk Hooglied 4