Oude Testament

Nieuwe Testament

Haggaï 2:15-24 BasisBijbel (BB)

15. Toen zei Haggaï: "Zo is het ook met dit volk, zegt de Heer. Alles wat ze voor Mij doen en wat ze aan Mij offeren is onrein [ omdat ze niet leven zoals Ik het wil ].

16. Bedenk wat er hiervoor is gebeurd, vóórdat jullie aan mijn tempel begonnen te bouwen.

17. Als jullie dachten dat je wel 20 emmers graan van een hoop graan zou kunnen scheppen, dan waren het maar tien emmers. En als jullie dachten dat je wel 50 emmers wijn uit de druivenpers kon scheppen, dan waren het maar 20 emmers.

18. Ik vernielde jullie oogsten met plantenziekten en met hagel, maar jullie kwamen niet bij Mij terug.

19. Maar let op wat er vanaf vandaag zal gebeuren. Dus vanaf de 24e dag van de negende maand, nu het fundament van de tempel gelegd is.

20. Op dit moment is er geen graan meer in de schuren. En jullie hebben niets kunnen oogsten van de wijnstruiken, vijgenbomen en granaatappelbomen. Maar vanaf vandaag zal Ik jullie weer grote oogsten geven."

21. Ook zei de Heer diezelfde dag tegen Haggaï:

22. "Zeg tegen Zerubbabel, de bestuurder van Juda: Ik zal de hemel en de aarde doen beven.

23. Ik zal koninkrijken laten veroveren, de macht van de volken vernietigen, de strijdwagens en wie daarop rijden omgooien, paarden en hun ruiters laten vallen. Ze zullen elkaar doden.

24. In die tijd zal Ik jou, mijn dienaar Zerubbabel, zoon van Sealtiël, mijn macht geven. Jij zal mijn zegelring zijn. Ik kies jou daarvoor uit, zegt de Heer van de hemelse legers."

Lees verder hoofdstuk Haggaï 2