Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 42:18-24 BasisBijbel (BB)

18. Na drie dagen zei Jozef tegen hen: "Doe wat ik zeg als jullie in leven willen blijven. Ik heb ontzag voor God.

19. Als jullie eerlijke mensen zijn, laat dan één van jullie in de gevangenis achterblijven. De anderen mogen naar huis gaan en graan meenemen. Dan hoeven jullie gezinnen geen honger te hebben.

20. Maar daarna moeten jullie je jongste broer meebrengen. Dan zal ik kunnen zien of jullie de waarheid hebben gesproken. Doen jullie dat niet, dan zal ik jullie laten doden."

21. Ze beloofden het hem. En ze zeiden tegen elkaar: "Luister, nu worden we gestraft voor wat we onze broer hebben aangedaan. Want we zagen hoe bang hij was. Hij smeekte ons om medelijden. Maar we hebben niet naar hem geluisterd."

22. Ruben zei: "Ik had jullie toch gezegd dat jullie de jongen geen kwaad moesten doen? Maar jullie wilden niet naar me luisteren. Nu is dit onze straf."

23. Ze wisten niet dat Jozef hen verstond, want hij gebruikte een tolk als hij met hen sprak.

24. Toen hij dat hoorde, liep Jozef bij hen weg en huilde. Daarna kwam hij weer terug en sprak met hen. Hij koos Simeon uit en liet hem voor de ogen van zijn broers vastbinden.

Lees verder hoofdstuk Genesis 42