Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 36:38-42 BasisBijbel (BB)

38. Toen Saul stierf, werd in zijn plaats Baälhanan koning, de zoon van Achbor.

39. Toen Baälhanan, de zoon van Achbor, stierf, werd in zijn plaats Hadar koning. Hij woonde in de stad Pahu. Zijn vrouw heette Mehetabeël, de dochter van Matred, die een dochter was van Mezahab.

40. En dit zijn de namen van de koningen van Ezau. Hun stammen en de plaatsen waar ze woonden werden naar hen genoemd: Timna, Alva, Jetet,

41. Oholibama, Ela, Pinon,

42. Kenaz, Teman, Mibzar, Magdiël en Iram.

Lees verder hoofdstuk Genesis 36