Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 35:21-29 BasisBijbel (BB)

21. Daarna brak Israël zijn tenten af en zette ze aan de andere kant van Migdal-Eder weer op.

22. In de tijd dat Israël in dat land woonde, ging [ zijn oudste zoon ] Ruben naar bed met Bilha, één van Israëls bijvrouwen. Maar Israël kwam het te weten.

23. Israël had twaalf zonen.De zonen van Lea waren: Ruben, de oudste zoon van Jakob, verder Simeon, Levi, Juda, Issaschar en Zebulon.

24. De zonen van Rachel waren: Jozef en Benjamin.

25. De zonen van Rachels slavin Bilha waren: Dan en Naftali

26. De zonen van Lea's slavin Zilpa waren: Gad en Aser.Dit zijn de zonen die Jakob in Paddan-Aram heeft gekregen.

27. En Jakob kwam terug bij zijn vader Izaäk in Mamré bij Kirjat-Arba (dat is Hebron), waar Abraham en Izaäk als vreemdelingen hadden gewoond.

28. Izaäk werd 180 jaar.

29. Toen stierf hij, oud en tevreden over zijn leven. Zijn zonen Ezau en Jakob begroeven hem.

Lees verder hoofdstuk Genesis 35